De zwarte hond, het monster: overal hoor je dit soort metaforen voor depressie. Zowel in de ggz als daarbuiten. Maar uit welke manier van denken vloeien zulke metaforen eigenlijk voort? En belangrijker: helpt die denkwijze ons wel? In mijn ogen is het antwoord: nee. In dit essay leg ik uit waarom – en stel ik een alternatieve kijk op depressie voor.
Dit jaar adopteerden wij een hond. Een zwarte.
Ze was door de oorlog in Oekraïne in Nederland beland, en bleek lief, hongerig en dól op katten. Terwijl ik al wandelend een artikel over mentale gezondheid uitdacht voor mijn werk, loerde zij door de luikjes in de wijk. Een en een is twee – en onvermijdelijk dacht ik aan die klassieke metafoor voor depressie: the black dog.
Die metafoor is zelfs zo populair dat de WHO hem gebruikte in een campagne. Zo zie je in dit filmpje hoe een zwarte hond een man terroriseert. Zijn eetlust, zelfvertrouwen, levenszin: alles ruïneert het beest. Uiteindelijk kruipt de viervoeter zelfs ín de man, neemt hem helemaal over.
Dan de plottwist: de man zoekt professionele hulp en leert omgaan met de hond. Hij loopt hard om het dier moe te maken, leert hem kunstjes. “De zwarte hond zal misschien altijd een deel van mijn leven zijn, maar hij zal nooit meer het beest worden dat hij was.” Uiteindelijk kent de hond het zitcommando, logootje, uit.
Tot zover de zwarte-hond-metafoor. Een metafoor die volop wordt gebruikt in de ggz; hele trainingen worden erop gebaseerd, veel behandelaars verwijzen naar dit filmpje. Maar ook daarbuiten krijgt de zwarte hond ruim baan: in boeken, liedjes, kranten, bij de koffieautomaat.
Op zich niet gek, want deze metafoor kan helpen om depressie te begrijpen, erover te praten, misschien anders met situaties om te gaan. Maar willen we chronische depressie genezen? Dan heeft het idee van de zwarte hond flinke beperkingen.
Het denkbeeld achter de zwarte hond
Om die beperkingen te begrijpen, moeten we kijken naar het denkbeeld waaruit deze voortvloeit: depressie als een entiteit met een eigen leven. Depressie als iets concreets, iets tastbaars dat zich in je nestelt of, als het even beter met je gaat, door het luikje ligt te loeren, grommend, hongerig naar je ziel.
Dat geldt natuurlijk niet alleen voor de zwarte hond; vervang de arme viervoeter door een willekeurig ander wezen of ding – een monster, bulldozer, J. K. Rowlings Dementors – en de basisaanname blijft staan: er is een ‘jij’ en een ‘iets of iemand’. En dat andere, dát bedreigt jouw mentale gezondheid, geluk, soms zelfs je leven.
Daardoor wordt depressie iets wat je moet temmen, waarmee je worstelt, of zelfs keihard tegen vecht. Zo stuitte ik laatst op een podcast die ‘destroying depression’ heet. Allemaal ideeën die een vijand of op z’n minst een ‘ander’ impliceren. Een ander die ook in betere tijden blijft bestaan, uit het zicht misschien, maar zo echt als wat.

Depressie als ‘iets’ los van ‘ik’
Het probleem met dit denken ontdekte ik toen ik zelf een zware depressie had doorgemaakt. Ik geloofde dat er iets slechts in mij zat of bij mij hoorde – en dat daardoor onvermijdelijk nieuwe episodes zouden ontstaan. Zeker omdat ik, als kind, ook mijn vader was verloren aan chronische depressie.
Ik heb verkeerde genen, dacht ik bijvoorbeeld. En: ik mis een stofje in mijn hoofd. Ik dacht zelfs dat als je mijn hersens zou scannen, een vreemde vlek op het scherm zichtbaar zou zijn. De manifestatie van het onheil.
Kortom, ik geloofde in een ‘iets’ dat losstond van de ‘ik’ die gezond wilde zijn. Een verlammend idee. Want hoe hard ik ook werkte aan mijn mentale gezondheid, zolang dat ‘iets’ er was, moest ik op mijn hoede blijven. Maar ervan afkomen kon ook niet, want ik zag depressie als iets wat nu eenmaal bij mij hoorde – een idee dat bovendien door ggz-behandelaars zowel voor, tijdens als na de depressie werd bekrachtigd.
“De zwarte hond zal altijd een deel van mijn leven zijn…”
Depressie heeft geen bestaan op eigen kracht
Tijdens mijn zoektocht naar een gezonde geest, las ik een boek van de Dalai Lama waarin hij zei: niets heeft een bestaan op eigen kracht. Verschijnselen – een bloem, je lichaam – vloeien voort uit oorzaken en omstandigheden. Ze bestaan dus wel, maar niet “concreet gefundeerd in zichzelf”. Niet zo autonoom en permanent als “het onze zintuigen en denken toeschijnt”.
Vergelijk het met licht in een huis. Je zegt niet: dat licht heeft een eigen bestaan, een eigen ‘ik’ als het ware. Het licht kan dus wel ontstaan of verdwijnen, maar het kan nooit op eigen houtje, en als geheel, het huis verlaten – of terugkomen.
Bladerend (of liever: ploegend) door dat boek van de Dalai Lama, had ik een inzicht. Ook depressie had ik altijd beschouwd als een op zichzelf staand iets. Een eng iets. Iets waar ik van af moest komen of tegen moest vechten. Of het nu een vlek in mijn brein was, een verkeerd gen, een donkere wolk boven mijn toekomst.
De zwarte hond, loerend door het luikje, wachtend op haar kans.
Maar de logica van de Dalai Lama volgend, ontdekte ik: depressie is niet iets of iemand met een bestaan op eigen kracht, maar meer een gebeurtenis. Het is geen entiteit die zich al dan niet in je nestelt. Het is een proces dat in je plaatsvindt, tijdens een bepaalde periode, als gevolg van verschillende oorzaken en omstandigheden.
Zoals het huis de plek is waar het licht op dat moment verschijnt, ben jij de plek waar dat wat we depressie noemen zich voordoet.
En zo bekeken is depressie proberen te ‘destroyen’ een heel raar idee. Het is alsof je de keel wilt doorsnijden van het licht in huis: it makes no sense.
Voor mij was het zo’n inzicht dat alles verandert. Ineens voelde ik me veel minder in de greep van (toekomstige) depressie, want ja: er bleek geen ‘grijper’ meer te zijn. Ik begreep dat wat ik had doorgemaakt het gevolg was geweest van allerlei op elkaar inspelende factoren. En dat voelde niet alleen een stuk minder bedreigend, het hielp me ook inzien dat er niet iets slechts ‘in’ mij zat of ‘bij’ mij hoorde, iets wat mijn lot bepaalde en mijn toekomst besmette voordat deze goed en wel begonnen was.
Een cruciale stap richting genezing.
Hoe het zwarte-hond-denken genezing kan belemmeren
Gedurende mijn zoektocht ging ik mijn ervaringen vergelijken met die van anderen. Zowel mensen die terugkerende depressies doormaken, als mensen bij wie dat niet langer speelt. Daardoor werden de praktische gevolgen van het zwarte-hond-denken me steeds duidelijker: het kan de genezing van chronische depressie belemmeren. Daarmee bedoel ik niet zozeer het herstellen van een bepaalde episode, maar het loskomen van het blokkerende geloof dat depressie voor altijd bij je hoort.
Stel: we nemen drie personen die depressie hebben meegemaakt.
- Persoon A gelooft dat ze depressie ís: depressie en persoon vallen samen.
- Persoon B gelooft dat ze depressie (gehad) hééft: depressie is niet langer wie ze is, maar wel iets wat bij haar hoort of in haar zit, of in het gunstigste geval weg is (maar Joost mag weten voor hoe lang).
- Persoon C gelooft dat ze depressie heeft erváren: het geheel van symptomen was een verschijnsel dat, als gevolg van bepaalde omstandigheden, gedurende een bepaalde periode optrad.
Deze personen verhouden zich verschillend tot depressie. In die zin symboliseren ze diverse stadia (ik ben alle drie deze personen geweest). Het ene stadium is niet per definitie ‘beter’ dan het andere, maar er zit een opbouw in: iemand ervaart steeds meer afstand tot depressie, identificeert zichzelf er minder mee.
Nu wordt ook duidelijk voor wie de zwarte-hond-metafoor wél waardevol is: persoon A. Haar helpt het immers om te begrijpen dat het niet haar schuld is, dat ze méér is dan depressie. Zo kan ze naar het volgende stadium doorschuiven.
Het probleem ontstaat vooral voor persoon B. Zij is op zich blij dat er ‘een hond is om te temmen’, maar zou het liefst helemaal af zijn van het beest. Echter, zolang zij blijft geloven dat depressie iets met een eigen bestaan is, kan ze niet nóg een stadium opschuiven. Want het zwarte-hond-denken impliceert: depressie hoort bij je, en blijft bij je. Of hooguit lukt het je om depressie te temmen (of het monster af te weren), maar ja: dat ‘iets’ blijft nog altijd bestaan. En daarmee blijft het een stukje van jouw identiteit, onderdeel van jouw leven. In die zin blijf je gevangen, omdat je nog altijd in het kader van een vijand denkt.
Doodvermoeiend en uitzichtloos.
Mentale gezondheid als mengpaneel
Goed, exit zwarte hond dus, als je het mij vraagt. Wat is het alternatief? In ieder geval lijkt het mij zinvol om depressie niet langer als wezen of ding te framen.
Denk aan burn-out. Dat belichten we ook niet als entiteit, maar als proces. Zelfs de naam zegt het al: er wordt meer brandstof verbruikt dan toegevoegd, en dus brand je op. Ik heb ook nog nooit iemand horen zeggen: ik ben bang dat ik nu eenmaal het burn-out-gen heb, dat het ín me zit en voor altijd bij me hoort. Want we hebben geleerd: burn-out treedt tijdens een bepaalde periode op omdat bepaalde zaken uit balans zijn. En om herhaling te voorkomen, kun je dit en dat leren, en zus en zo veranderen, en dan ben je een stuk veerkrachtiger. Makkelijk? Nee. Maar deze kíjk helpt absoluut meer dan de deterministische kijk op depressie.
Hier dus een vergelijkbare suggestie om de zwarte hond door te vervangen: beschouw mentale gezondheid als een mengpaneel. Daarop staan allemaal schuifjes, zoals verbinding met anderen, slaap, voeding, bewegen, helpende gedachten, zingeving. En al die factoren beïnvloeden elkaar: het is een samenspel.
Mentaal gezond zijn betekent dat voldoende schuifjes ‘in het groen’ staan. Ze geven muziek. Er is, letterlijk, harmonie.
Depressie, dan, beschrijft deze situatie: te veel schuifjes staan in het rood. En dat merk je. Weleens in een concertzaal gestaan toen er iets misging met het geluid en een indringende pieptoon door je gehoorkanalen knalde? Nou, dat dus. Er is te veel biologische, emotionele, mentale, sociale en ‘zielsmatige’ stress – en als gevolg belanden lichaam en geest in de staat die we depressie noemen.
De kracht van deze metafoor is dat die het mooie van de zwarte hond behoudt – je bént niet je depressie en het ís niet jouw schuld – maar er is niet langer ‘een iets’ om te bestrijden. Wel kun natuurlijk in je mentale gezondheid investeren. Bijvoorbeeld door gezond te eten, te sporten en te oefenen met nieuwe gedachtepatronen. Iedere stap, hoe klein ook, brengt een schuifje wat meer richting het groen.
Tot slot: mijn eigen zoektocht leidde tot een enorme transformatie in mijn mentale gezondheid (en levensgeluk). En hoewel die shift niet alléén voortkwam uit een andere kijk op depressie, heeft het enorm geholpen.
Kan ik garanderen dat ik nooit meer depressie zal ervaren? Nee. Ook over het mengpaneel heb ik niet altijd 100% controle. Maar dit kan ik je wel vertellen: ik geloof niet langer dat ik kapot ben of in essentie ziek. Ik geloof niet langer dat mij een toekomst vol depressieve episodes wacht.
Ik heb de zwarte hond niet getemd; die is opgelost in een nieuw perspectief.
En oh, dat voelt ontzettend vrij.
Elianne werkt aan een memoires over depressie, mentale gezondheid en hoop. Lees hier een voorlopig fragment uit het boek of neem contact op.